Reddingen
Bij iedere redding geldt dat de redder de leiding neemt over de omgeslagen kajakker. Maak oogcontact, praat luid en duidelijk met korte heldere instructies. De omgeslagene kan in paniek zijn en vraagt om deze veiligheid.
Veilig en efficiënt redden en gered worden vraagt de nodige oefening. Het is van belang dit eigen te maken in diverse weersomstandigheden en de vaardigheiden te onderhouden.
De puntredding
Bij de puntredding blijft de omgeslagene in de kajak zitten en steekt de handen boven het wateroppervlak uit. De omgeslagene klopt op de bodem van de kajak om een noodsignaal af te geven aan de redder/omstanders. Daarna beweegt hij/ zij de handen van voor naar achter heen en weer langs de kajak. Let hierbij op dat er tussen de handen en de kajakbodem enige ruimte zit zodat een ‘aanvaring’ van de redder kan worden opgevangen. De hand kan anders knel komen te zitten tussen de twee kajaks met mogelijke verwondingen als gevolg. De redder vaart op de handen van de omgeslagen kajakvaarder af die op dit moment dus met de handen langs de kajak beweegt, op zoek naar de punt. De omgeslagene pakt de punt en trekt zich omhoog. Bij deze redding komt de redder van opzij aanvaren.
De Peddelredding
Bij de peddelredding komt de redder van achter of van voren in dezelfde vaarrichting. De omgeslagene blijft in de kajak zitten en geeft het hulp signaal door op de bodem van de kajak te kloppen. De redder vaart naast de omgeslagen kajak en legt de peddel over de twee kajaks heen. Vervolgens pakt de redder de hand van de omgeslagene en brengt deze naar de peddel. De omgeslagene pakt de peddel vervolgens vast en trekt zich op. Let hierbij op de afstand tussen de kajaks in verband met het stoten van het hoofd.
De X-redding
De x-redding is een redding waarbij de omgeslagene uit de kajak is gegaan. De omgeslagene geeft de kajak aan de redder, zwemt naar de punt van de redkajak en slaat de arm om de voorpunt met de voorpunt strak op de schouder. In de andere hand houdt de omgeslagen beide peddels vast. De redder trekt de volle kajak voor zijn kuip over zijn dek, kantelt de kajak en wipt hem leeg. Is de kajak leeg, dan schuift de redder de kajak zodanig terug in het water dat de kajaks’s tegenovergesteld van elkaar liggen. De redder neemt de peddels over en legt deze over de kajaks heen. Vervolgens komt de zwemmer tussen de kajaks in en gaat op de rug liggen (drijvend op het zwemvest). Tijdens het instappen is het belangrijk het gewicht van het bovenlijf zo lang mogelijk laag te houden voor de stabiliteit. De redder houdt de kajak in balans terwijl de zwemmer de beide benen in de kuip steekt en zich op beide kajaks omhoogduwt, terug in de kajak. De zwemmer trekt beide kajaks ook onder zijn lichaam met het instappen om het gewicht van het water te verplaatsen naar de kajaks.
Voor sommige vaarders is het prettiger om gebruik te maken van andere manieren van instappen. Probeer dit uit.
Enkele andere instapmanieren zijn:
De kiwi
Hierbij komt de zwemmer niet tussen de kajaks in omhoog maar vanaf de buitenzijde van de eigen lege kano. De zwemmer zwemt op het achterdek en grijpt de grijplijnen van de kajak van de redder. Daaraan trekt de zwemmer zich op en draait het lichaam zo dat de benen in de kuip te steken zijn en het gezicht naar de achterpunt wijst. Men ligt dan nog op de buik. Vervolgens draait men van buik naar rug met de rugzijde gericht op het water en de buikzijde gericht op de medekajakker. Deze techniek is over het algemeen minder zwaar voor de redder omdat er meer gebruik gemaakt wordt van de ondersteuning van de kajaks.
De hielhaak
Bij de hielhaak bevind de zwemmer zich wederom aan de buitenzijde van de lege kajak. Liggend in vaarrichting naast de kajak word de dichtstbijzijnde arm geplaatst over het achterdek en pakt men de grijplijn van de reddende kanovast. Met de andere hand houdt men de eigen kuiprand aan de achterzijde vast. De voet van het verste been wordt net onder de kuiprand gestoken waar men de steun van gebruikt om zich op te trekken en met beide handen de reddende kajak te kunnen pakken. Het lichaam optrekken totdat dezelfde positie als bij de kiwi. Op de buik op het achterdek, kijkend naar achteren en de benen in de kajak. Omdraaien met het gezicht naar de redder en goed gaan zitten.
Zelfstandig in de kajak komen bij omslaan
Trek jezelf over het achterdek heen en draai met je gezicht naar de kuip toe. Elk been bevindt zich aan een kant van de kajak in het water. Gebruik indien gewenst je peddel als drijver door hem achter je kuip te leggen met 1 blad op het water. Houdt dan licht de druk op dit blad. Schuif met je bovenlijf tot boven je kuip en ga rustig zitten achter je kuip. Leg de peddel achter je neer op dezelfde wijze of schuif over je peddel heen. Doe 1 voor 1 je benen in de kuip en schuif langzaam naar voren en ga zitten.
Oefentip: eerst oefenen met de kajaks op het gras om de juiste posities te ervaren van handen en benen.